De AOW-leeftijd schuift geleidelijk op naar 67 jaar. In
alle wettelijke bepalingen is de leeftijd van 65 jaar gewijzigd in de
AOW-gerechtigde leeftijd. Dit heeft echter ook vervelende bijwerkingen.
Vervelende gevolgen
De WIA liep tot voor kort tot 65 jaar en de pensioenrichtleeftijd
was ook 65 jaar, dus kon de pensioenopbouw voor een arbeidsongeschikte
werknemer worden voortgezet tot aan de pensioendatum. De WIA loopt inmiddels tot
de AOW-ingangsdatum. In 2014 dus 65 jaar en twee maanden. De pensioenrichtdatum
is echter inmiddels al 67 jaar. Deze verschillende ingangsdata hebben gevolgen
voor de pensioenopbouw van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer.
Werknemer met laag salaris
Een arbeidsongeschikte werknemer met een salaris lager dan de SV-loongrens (2014: € 51.417)
loopt een pensioengat op. De WIA-uitkering stopt namelijk op 65 jaar en 2 maand
en dan is er dus geen sprake meer van een loongerelateerde uitkering. Hierdoor
kan de pensioenopbouw in de periode van 65 jaar en 2 maanden tot aan 67 jaar
niet langer worden voortgezet.
Werknemer met hoog salaris
De arbeidsongeschikte collega met een salaris dat hoger
is dan de SV-loongrens en waarbij naast de WIA ook een arbeidsongeschiktheidspensioen
(WIA-Excedent) loopt die wel tot 67 jaar uitkeert, heeft dit probleem niet. Doordat
het arbeidsongeschiktheidspensioen uitkeert, blijft er ook na de
AOW-gerechtigde leeftijd tot aan de leeftijd van 67 jaar sprake van een
loongerelateerde uitkering.
Discriminatie
Wij hebben deze onbedoelde discriminatie in de wet aan
enkele leden van de Tweede Kamer voorgelegd en hebben gepleit om voor iedereen
premievrijstelling tot de pensioenrichtleeftijd mogelijk te maken.
Wordt vervolgd…