De
staatssecretarissen van Financiën en van SZW hebben ten aanzien van de
aftoppingsgrens van € 100.000 in bepaalde situaties, betreffende de toepassing
van een deeltijdfactor en de opbouw van een nabestaandenpensioen,
verduidelijkingen aangebracht.
Deeltijdfactor
Staatssecretaris Wiebes van
Financiën heeft aangegeven dat het toepassen een deeltijdfactor bij het
vaststellen van de aftoppingsgrens voor het pensioengevend loon, geen
discriminatie van parttimers en ook geen (indirecte) discriminatie naar
geslacht oplevert.
De aftoppingsgrens van €
100.000 geldt per dienstverband. Het is dus zaak om eerst het parttime salaris
te herleiden naar een fulltime salaris en dit vervolgens te toetsten aan het
maximum pensioengevend loon van € 100.000.
De staatssecretaris geeft het volgende voorbeeld:
Een werknemer verdient €
60.000 in een dienstbetrekking met een deeltijdfactor van 0,6. Het fulltime
salaris bedraagt dus € 100.000. De aftoppingsgrens voor deze werknemer ligt op
0,6 * € 100.000 = € 60.000. Voor deze werknemer vindt derhalve geen aftopping
van het pensioengevend loon plaats. Zou deze werknemer daarnaast nog een tweede
dienstbetrekking vervullen met een deeltijdfactor van 0,4 en een beloning van €
50.000 (het fulltime salaris bedraagt dan € 125.000), dan geldt in die
dienstbetrekking een pensioengevend loon van maximaal 0,4 * € 100.000 = €
40.000. Tezamen geldt dus een pensioengevend loon van € 100.000 en niet van €
110.000.
De verlaging als gevolg van
een deeltijdfactor heeft dus alleen effect indien een werknemer gerelateerd aan
een voltijd dienstverband meer zou verdienen dan het wettelijke maximum van €
100.000. Dit maximum is voor alle werknemers gelijk.
Door rekening te houden met de
deeltijdfactor kan een werknemer met een of meer deeltijddienstbetrekkingen
niet meer pensioen onder de omkeerregel opbouwen dan een werknemer met een
voltijd dienstbetrekking met in totaal hetzelfde loon. Omdat de toepassing van
de deeltijdfactor niet leidt tot discriminatie van parttimers, kan ook geen
sprake van indirecte discriminatie naar geslacht.
Nabestaandenpensioen
Staatssecretaris Klijnsma van
SZW geeft, mede namens haar collega van Financiën, aan dat in beginsel geen
opbouw van nabestaandenpensioen boven het maximum van € 100.000 mogelijk is.
Ook niet voor arbeidsongeschikten, die als werknemer meer dan € 100.000
verdienden en gebruikmaken van premievrije voortzetting van de pensioenopbouw
bij een pensioenfonds. Alleen in de vorm van een netto pensioen kan boven de
aftoppingsgrens nabestaandenpensioen worden opgebouwd.